Beste medewerkers en goede vrienden,
Er komen moeilijke maanden op ons af. De oorlog in Oekraïne woedt onverminderd voort. De president van de Russische Federatie overschrijdt alle grenzen van de rede en het recht. Hij wil Oekraïne op de knieën krijgen, al blijft geen steen meer op de andere over. Het aantal onschuldige slachtoffers loopt verder op, vooral onder de burgerbevolking. Met de gaskraan in de hand wil hij heel het Westen treffen. Ondertussen stijgen de energieprijzen naar ongekende hoogten. De impact op onze maandelijkse factuur is groot, zowel thuis als op het werk. De regeringen van ons land doen hun best om de situatie onder controle te houden, al hollen ook zij vaak achter de feiten aan. Hoe staan wij als christelijke gemeenschap in deze crisistijd?
Vooreerst blijven wij onze solidariteit betuigen met Oekraïne niet enkel met woorden maar ook met daden. Zij zijn het slachtoffer van een onrechtvaardige oorlog en van gruwelijke oorlogsmisdaden. Hopelijk komen de aanstichters van deze oorlog ooit voor het Internationaal Hof van Justitie in Den Haag. Dat is de geëigende plek om oorlogsmisdadigers te berechten volgens de regels van het internationaal recht. De Oekraïense bevolking ziet een bijzonder harde winter tegemoet. Velen van hen zonder huis of onderdak, zonder veiligheid en verzorging, ten prooi aan onvoorspelbare bombardementen. Zeker, de beperkingen die wij ons moeten opleggen inzake energieverbruik, verwarming of levensmiddelen zijn een vorm van solidariteit met het Oekraïense volk. Het is ons aandeel in hun weerbaarheid. Wij zouden hen verraden indien wij opnieuw goede maatjes werden met hun verdrukkers, omwille van ons eigen gemak. Er is een vijandig systeem dat we enkel samen kunnen en moeten weerstaan. En dan dragen wij nog steeds een veel kleiner aandeel in de last dan zij! Bovendien blijven Oekraïense oorlogsvluchtelingen bij ons welkom. Indien de vluchtelingenstroom in de komende wintermaanden zou toenemen, omwille van toenemend geweld of van barre weersomstandigheden, zullen we zoeken naar bijkomende plaatsen van opvang en onthaal. De grens van Europa loopt tot waar wij de grens leggen van de solidariteit. Dat is een christelijke visie op Europa.
Dan is er de stijgende levensduurte. Om tal van factoren – ook andere dan de oorlog in Oekraïne – blijven vele uitgaven omhoog gaan. Een winkelkar kost gemiddeld 12,33% meer dan een jaar geleden. Een gezin van twee personen dat een jaar geleden 390 euro neertelde voor boodschappen, betaalt nu 438 euro (berekening van september 2022). De inflatie stijgt. Lenen wordt duurder. Vakantie wordt duurder. Het sociale leven wordt duurder. Wie maandelijks voldoende verdient, heeft nog steeds een overschot. Wie daarentegen maandelijks aan de limiet zit, loopt tegen tekorten aan. De winkelkar moet kleiner. Uitgaven voor de kinderen dienen uitgesteld. Een vakantie of reis zit er niet meer in. Een huisdier kan niet of moet terug naar het asiel. Op school stijgt het aantal kinderen met een lege brooddoos, of met niet vervangen kledij. Bouwen of verbouwen is voor veel koppels een onhaalbare droom. Bedrijven moeten hun activiteiten verminderen, tal van zelfstandigen hun zaak sluiten. Het roept allemaal veel vragen op. Niet alleen tijdelijke maar vooral ook blijvende vragen. Waar ligt onze economische horizon? Hoeveel groter moet de kloof tussen rijk, gegoed en arm nog worden? Komen steunmaatregelen wel terecht bij wie die het meest nodig hebben? Hoe ongelijk mogen wij kinderen in onze samenleving laten of doen opgroeien? Deze vragen reiken ver voorbij onze dagelijkse boekhouding of politieke budgettering. Het is aan de christelijke gemeenschap om ze te blijven stellen en mee te zoeken naar antwoorden.
De crisis dwingt ons tot versobering of besparing. Het moet nu wel. En wat blijkt wanneer het moet? Dat het ook kan! Dat het in veel gevallen en bij veel mensen best kan. Niet allen, maar velen van ons – mezelf zeker inbegrepen – kunnen best versoberen, zonder dat als een tekort te ervaren. De verwarming een paar graden minder zetten of uitschakelen waar het niet hoeft. Een dikkere pull dragen – hoeveel heb ik er niet ongebruikt liggen! De fiets nemen in plaats van de wagen voor kortere afstanden. Een leuke maar onnodige aankoop uitstellen. Seizoensgroenten of -fruit kopen van bij ons, liever dan dure producten uit verre landen. ‘Sharing is caring’ is een nieuwe slogan: iets met elkaar delen of uitwisselen, beter dan het weg te gooien of ieder voor zich te kopen, toont dat je zorgzaam bent en om elkaar geeft. Studenten die een appartement delen. Vriendinnen die kledij uitwisselen. Buren die tuinmateriaal delen. Gezinnen die voor de vakantie een huizenruil in binnen- of buitenland organiseren. Collega’s die een groepsaankoop organiseren van brandstof of van computermateriaal. Het doet me denken aan de jeugdbeweging. Hoe we daar creatief moesten omspringen met weinig geld en middelen. En hoe het net daarom leuk, om niet te zeggen leuker was! Als die creativiteit nu eens in de hele samenleving ingang vond. We zouden er zelfs gelukkiger kunnen van worden. Versoberen en verdelen: het zijn geijkte woorden uit het christelijke vocabularium. Net daarom durf ik ook rekenen op uw begrip voor de moeilijke beslissingen die de leden van de Kerkraad en de teams van de pastorale eenheden in deze context moeten nemen.
Zijn de tijden erg veranderd? In 1956 zong Doris Day: ‘Qué será, será. Whatever will be, will be. The future’s not ours to see. Qué será, será. What will be, will be.’ Toen waren mijn ouders twee jaar getrouwd, en was ik (bijna) één jaar jong. Hoeveel moeilijke tijden hebben we sindsdien niet als samenleving doorsparteld! De toekomst blijft een onvoorspelbaar raadsel. We weten niet wat morgen op ons afkomt. We zullen het wel zien. Zolang we maar redelijk reageren, alert en solidair blijven met elkaar. En een kaars blijven branden voor God van hierboven.
Beste groeten en wensen bij het naderen van een moeilijke winter,
+ Johan Bonny
Bisschop van Antwerpen